Waardering:

Jussi Adler-Olsen, Natriumchloride

‘In mijn boeken moord ik met veel plezier’

Het heeft bijna 2,5 jaar geduurd voordat het nieuwe deel in de populaire serie Q van de Deense schrijver Jussi Adler Olssen is uitgekomen. Twee keer corona, een verhuizing en vooral de komst van een kleinkind heeft ‘opa’ Jussi parten gespeeld. Tot het moment dat hij dacht aan het beroemde lied ‘You’d better move on’. ‘Ik heb dat mezelf voorgehouden na de tweede keer Covid’.

Veel schrijvers hebben de eerste scene in hun hoofd als zij aan een nieuw manuscript beginnen. Zo niet de Deense schrijver Jussi Adler-Olssen, die vooral bekendheid kreeg met zijn serie over Afdeling Q en de rechercheur Carl Mørck. ‘Ik heb de laatste zin al jaren in mijn hoofd. Op een dag werd ik er mee wakker. Ik dacht: wat briljant. Ik wist meteen de laatste scene van het laatste boek in de serie over Mørck. Daarmee kan ik de serie verlaten. Ik moest nog wel terugschrijven’.

Foto Ed Coenen

Jussi Adler-Olssen lacht ontspannen in het zijkamertje van Hotel Ambassade in Amsterdam. Hij heeft het naar zijn zin, maakt grapjes, praat over zijn boeken, over zichzelf als kersverse opa. ‘Niet te geloven. Ik ben echt helemaal dolverliefd op Illye, mijn eerste kleinkind. Mijn zoon en zijn vrouw wilden verhuizen van het centrum van Kopenhagen naar een voorstad en ze vroegen of we mee wilden. Ik dacht er niet aan om weg te gaan, maar ik was zo onvoorzichtig om te zeggen dat als dat prachtige huis naast dat van hun vrij zou komen, ik dan wel zou verhuizen. Een paar dagen later belde mijn schoondochter: dat huis komt te koop. En ze zei ook nog: dat heb je beloofd. Nou daar ga je dan’, zegt hij met een vrolijke lach.

Toen kreeg de zeventigjarige schrijver ook nog eens corona. Een week in het ziekenhuis maar geen ic-opname of ernstige bijwerkingen. Daarna heeft hij alle inentingen en boosters gehad, maar toch sloeg corona nog een keer toe. ‘Toen heb ik mezelf toegesproken: ik moest doorgaan met schrijven. You’d better move on, dacht ik, dat al in 1964 door The Rolling Stones op een single is uitgebracht. Ja, ik ben ten slotte in de jaren zestig opgegroeid en hou nog steeds van de muziek uit die tijd. Ik ben ook zo tevreden met de tijd waarin ik leef. De jaren zestig, zeventig van de vorige eeuw, leven als een tiener, alles leek te kunnen. Ik ben tevreden, maar nu even niet. Met die oorlog in Oekraïne’.

In het nieuwste boek over Afdeling Q worden rechercheurs geconfronteerd met een serie moorden op invloedrijke, belangrijke en vooral rijke mensen. De slachtoffers zijn zonder uitzondering mensen die zich zonder enige scrupules richten op hun eigen welbevinden. Pas als de speurders die rode lijn ontdekken, komen ze dichter bij de dader. Of misschien wel daders. Als er opnieuw een man wordt vermist, ontstaat een klopjacht om het slechtoffer te redden. Met zijn snelle schrijfstijl, de maatschappelijke invalshoeken en het prima plot heeft Jussi Adler-Olssen opnieuw een prima thriller geschreven.

De schrijver legt uit: ‘Het is een aanlokkelijk idee om mensen die zich niets aantrekken van de heersende moraal of bij wie het ontbreekt aan ethisch besef uit te gummen. Misbruik van macht, dat vind ik het ergste. Ja, Poetin, zeker. Als er een knop was om dat soort mensen weg te krijgen, zou ik er op drukken. Er op drukken, en nog eens er op drukken. Maar ja, in het echt doe je dat natuurlijk niet. We hebben hier niet voor niets geen doodstraf meer. Dit boek is fictie, waar mensen worden meegesleurd door een verknipte persoon om deze afgrijselijke dingen te doen’.

In de huidige Q-serie zal nog een laatste boek verschijnen, vertelt de auteur. Daarin krijgt vooral Mørck het zwaar te verduren. Al in Natriumchloride krijgt de rechercheur te maken met de aanklacht dat hij in drugs zou hebben gehandeld. Carl Mørck krijgt zo justitie achter zich aan, terwijl hij zelf nog alles op alles zet om de ontvoerde tv-producent te redden. Voor dat laatste deel heeft Jussi Adler-Olssen veel onderzoek gedaan in gevangenissen. ‘Ik heb veel met criminelen, met moordenaars ook, gesproken. Ik wilde weten hoe het is om in een gevangenis te leven. Daarbij moet ik wel oppassen dat ik niet te veel onderzoek doe. Te veel onderzoek is altijd al mijn probleem. Dan weet ik niet goed wat ik wel en niet moet weglaten. Je wilt geen overbodige details, maar je wilt ook niet zo veel weglaten dat de lezers het niet kunnen volgen. Gewone mensen weten natuurlijk niet zo veel over gevangenissen, misdadigers en moord’, aldus Jussi Adler-Olssen.

Voor zijn hoofdpersoon in de serie heeft de auteur gebruik gemaakt van een verknipte man die hij als kind heeft gekend. Jussi heeft namelijk zijn jeugd doorgebracht in psychiatrische instellingen, waar zijn vader als psychiater werkte. ‘Het gezin leefde dan met vader in zo’n instelling’, kijkt hij terug. Het was een fantastische tijd, herinnert hij zich. Veel vriendjes in de buurt en met z’n allen met de bus naar school.

Hij vervolgt: ‘In de derde instelling waar wij kwamen te wonen, ontmoette ik de echte Carl Mørck. Hij was echt een verknipt mens. Hij had zijn vrouw vermoord en was mede daardoor gek geworden. Het feit van die moord achtervolgde hem. Als ik met hem praatte was hij altijd heel gewoon. Ik was in die dagen als tiener bezig met vragen als wie ben ik en wat wil ik zijn en daar sprak ik met hem over. Hij is voor mij het bewijs dat goed en slecht samen kan gaan in één persoon. Dat heb ik ook gebruikt voor de verknipte persoon in Natriumchloride’.

In die psychiatrische ziekenhuizen leerde Adler-Olssen vooral veel mensen kennen. Goede mensen, maar ook slechte mensen. En hij leerde meeleven met gestoorde personen die hij sprak, zoals Mørck. Jussi Adler-Olssen tot slot: ‘En ik begreep dat er altijd ergens een waarom is. Waarom doen criminelen zo, waarom moorden mensen. Ik hoef geen mensen te doden. Ik leef niet in Oekraïne en in het leger heb ik nooit gediend. Ik moord alleen in fictie, in mijn verhalen. En daar doe ik dat wel met heel veel plezier’.

Bestel direct van de uitgever via deze link