Waardering:

‘Kijker meenemen naar woorden’

Regisseur, scenarioschrijver en nu boekenschrijver. Het somt de carrière van Walter Lucius – pseudoniem voor regisseur Walter Goverde – aardig samen. Van Het Klokhuis naar een boekenserie harde actiethrillers. ‘Ik was er best onzeker over, want ben ik wel een boekenschrijver? Kan ik mensen meenemen van beeld naar woorden?’

Foto Ed Coenen

Het is nu al weer tien jaar geleden dat regisseur Walter Goverde zijn idee voor een tv-serie op omroep AVRO neerlegde. Twee journalisten gaan voor een radioprogramma onderzoek doen naar de criminele handelwijze van een immens rijke Russische oligarch. De ene verslaggever zou een Nederlands/Amerikaanse achtergrond krijgen, de tweede moest een Afghaanse vrouw worden. ‘Ik had een deel van de research al gedaan’, vertelt de schrijver in het kantoor van zijn uitgever. ‘Ik bedacht dat het een goed idee zou zijn om de eerste aflevering helemaal uit te schrijven zodat de omroep begreep wat ik bedoelde. En potdorie zeg, ik bleek alles te kunnen doen. The sky is the limit. Ik ben gewend om in scenario’s te schrijven en dan is alles ten dienste van het beeld en nu is alles ten dienste van mezelf. Natuurlijk was ik wel onzeker. Zou ik mensen mee kunnen nemen van het beeld naar de woorden. Terwijl ik schreef, kwam de afwijzing van de AVRO binnen. Zij vonden het niet geschikt voor hun kijkers. Toen dacht ik: ik ga gewoon lekker door met schrijven’.

Dat doorzetten duurde tot en met het derde deel van zijn trilogie over twee journalisten op jacht naar een maniakale oligarch uit Rusland. Het brengt de twee in Moskou, Jakarta, Kaboel en in Zuid Afrika. Het begint in boek één – De vlinder en de storm – met een aanrijding waarbij een klein jongetje zwaar gewond raakt. Hij blijkt als jeugdig speeltje door Afghaanse vluchtelingen in Nederland te zijn gebruikt. Vervolgens openen Farah Hafez en Paul Chapelle de jacht op de daders. Het brengt de twee drie boeken lang op het spoor van internationale terreur, corruptie en kindermisbruik. Tegelijk duiken de boeken in de achtergronden van de twee. De Afghaanse is de dochter van een hoge politicus die tijdens de inval van de Russen in Afghanistan is omgekomen. Paul Chapelle is de zoon van een Amerikaanse journalist die in de jaren zestig en zeventig de smerige oorlog in Vietnam volgde. De aangrijpende gebeurtenissen als napalm, moordpartijen op dorpsbewoners, het in puin schieten van de keizerlijke hoofdstad Hué, blijft de journalist achtervolgen.

Ook bij Walter Lucius heeft die oorlog veel losgemaakt. ‘De oorlog kwam elke dag via de tv de huiskamer binnen. Dat was fascinerend voor mij als jongen. Mijn vader was officier bij de mariniers en hij straalde iets betrouwbaars uit. Ik zag op tv dat er daar toch iets niet klopte. Het was een ander verhaal’. De oorlog komt dan ook terug in de trilogie door de ogen van vader Chapelle en diens Nederlandse vrouw Isobel.

Zoveel internationale reizen. Heeft u al die steden en landen bezocht?

Walter Lucius: ‘Nee. Ik ben bewust niet naar steden als Kaboel gegaan. Dat is onder meer vanwege de veiligheid. Een westerling is daar niet veilig. Maar dat heeft ook met mijn jeugd te maken. Mijn vader kwam altijd met houten beelden en met verhalen over de marine thuis. Daar begon ik al snel over te fantaseren en bedacht er korte verhaaltjes bij. Dat stimuleerde mij mijn eigen ‘Kaboel’ te maken. Daar kwam ook nog bij dat ik ook schrijf over de jaren 1979 tot 1989 in de hoofdstad van Afghanistan en daar is vandaag bijna niets van over’.

‘Ik ben wel drie keer in Vietnam geweest. Ik heb er zelfs rond gefietst met een vriend die daar woont. Ik sprak er met Amerikaanse veteranen die er na de oorlog weer naar toe zijn gegaan. Uit schuldgevoel, om met hun geweten in het reine te komen. Toen ik in mijn boeken over het verleden ging schrijven zaten die veteranen me dwars. Elke keer dat ik de sfeer van de oorlog toen wilde beschrijven, doken die Amerikaanse toeristen op en fietsen door die sfeer heen. Heet is puur persoonlijk, maar ik vind het heerlijk om over culturen en verweggistan te schrijven zonder er te zijn geweest. Mijn boeken zijn gebaseerd op feiten, maar het blijft wel fictie. Het kindermisbruik in Afghanistan bestaat echt, maar het verhaal in het boek is fictie. Ik reis als het ware met woorden de wereld door’.

Waar komt die passie voor Afghanistan dan vandaan?

Walter Lucius: ‘Dat komt uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Ik ging met een vriendje samen op de brommer naar Amsterdam. Ik woonde toen in Tilburg. Dat was allemaal heel spannend. Vondelpark, de Dam. Hippies. Op het Damrak zagen we de Magic Bus die vertrok naar Kaboel. Er stapten allemaal hippies in. Ik zag een meisje instappen. Lange blonde haren. Zij keek op dat moment om. Die bus. Dat meisje. Dat beeld is mij altijd bij gebleven. Zij is de trigger geworden om over Afghanistan te schrijven’.

Na al die jaren als schrijver. Gaat u nu weer terug naar regisseren?

Walter Lucius: ‘Ik heb net iets te vaak heimwee naar mijn vorige leven als regisseur. Er is niets mooiers dan met een team werken. Als het goed gaat is dat zo fantastisch. Maar dan zegt mijn vrouw: schei toch uit. Je idealiseert dat leven. Ik heb nu inderdaad geen producent, acteurs. Ik heb het helemaal in eigen hand. En ik werk graag alleen. Dat is toch iets anders dan eenzaamheid. Ik ben wel heel kritisch over mijn eigen teksten. Ik gooi heel veel weg. Heb ik een dag een pagina geschreven, blijft er de volgende dag nog geen alinea van over. Ik heb de neiging om te denken: waar ben ik mee bezig. Wat ik dan ook wel miste was een permanent klankbord. Maar inmiddels heb ik wel een groepje mensen waarmee ik kan discussiëren over het verhaal, de personages en die mij helpen met onderzoek. Zo ken ik via de sportschool een duo dat mij met martial arts kan helpen. Dan leg ik ze een situatie voor en vraag: hoe kunnen ze hier uit komen? Voor mijn gevoel werk ik zo dus toch weer in een team’.

Bestel direct van de uitgever via deze link