Waardering:

Anne_Holt

‘Hoe kon het zo ver komen’

 

Noorse schrijvers van spannende boeken houden er van om dicht bij de actualiteit te blijven. Maar de daden van Anders Breivik, de man die eind juli in de omgeving van Oslo een bloedbad aanrichtte, blijven voorlopig te gevoelig om als onderwerp voor een thriller te dienen, zegt Anne Holt, oud-minister van justitie in Noorwegen en nu een bestsellerauteur van spannende boeken.

Heel Noorwegen heeft deze zomer in shock geleefd. Anders Breivik laat een bom ontploffen in Oslo als afleidingsmanoeuvre en schiet een paar uur later tientallen sociaaldemocratische jongeren dood op het eiland Utoya. Rond Oslo is er vrijwel niemand die niet persoonlijk is geraakt. Iedereen kent wel een familie die door de tragedie zwaar is getroffen.

Schrijfster Anne Holt, ooit journalist, advocaat, minister van justitie voor de sociaaldemocraten en nu schrijfster van spannende boeken, reageert ook na zoveel weken nog emotioneel op de gebeurtenissen. Een ingezonden stuk van haar hand heeft The Wall Street Journal gehaald. Eens een politicus, altijd een politicus, redeneert zij. Haar veroordeling krijgt navolging van veel Noren: bij de onlangs gehouden lokale verkiezingen in Noorwegen heeft de extreemrechtse partij flink verloren, terwijl onder meer de sociaaldemocraten wonnen.

Holt is in Nederland om haar nieuwe boek – Hartslag – te promoten, dat zij samen met haar broer heeft geschreven. Haar broer kon zijn werk als cardioloog niet verlaten en daarom is Anne Holt alleen gekomen om over haar boek te praten. Maar Breivik kan natuurlijk niet onbesproken blijven.

 

U heeft een ingezonden stuk in The Wall Street Journal geschreven waarin staat dat Breivik ‘één van ons’ is?

‘Breivik heeft zijn leven doorgebracht in een bevoorrechte positie. Een rijk land, een upper middle class familie, zijn vader diplomaat. Hij heeft kansen gehad op onderwijs en werk waar jongeren in andere landen alleen van kunnen dromen. Toch moet er iets mis zijn gegaan in zijn leven. Daar moeten wij als Noren iets mee doen. Hoe kon het zo ver komen? Noorwegen is een klein, rijk land en deze aanslag raakt ons allemaal.’

‘Net als iedereen weten we dat er aanslagen kunnen worden gepleegd. Wij zitten ook in Afghanistan. Maar dit kent niemand. Een bom als afleiding. En als de politie allemaal naar Oslo trekt, dan koelbloedig het ene na het andere kind doodschieten op een eiland in de buurt. Dat is toch ontzettend moeilijk te bevatten. En dat hij daarna heeft verkozen verder te leven om zijn boodschap uit te dragen en niet als eerdere daders van moordpartijen op scholen en universiteiten er zelf een eind aan te maken, dat alles is niet eerder vertoond’·

‘Heel veel mensen waren bang dat de aanslag door een moslim was gepleegd. Er is tegenwoordig veel racisme en discriminatie in Noorwegen. Maar het is door een van ons gedaan. Waarom is dit gebeurd en wie in vredesnaam is deze man. Daar moeten wij een antwoord op vinden’.

 

Ziet U een politiek motief van de dader?

‘Politiek? Dit is blinde haat. Het heeft niets intellectueels. De jongerenafdeling van de sociaaldemocratische partij heeft veel liberalere standpunten en heeft ook meer moslimleden dan andere partijen. Dat is ook het wrange. Noorse jongeren kunnen goed zwemmen, maar hun moslimvrienden en -vriendinnen niet. Die bleven bang aan de kant staan, terwijl de Noorse jongeren weg zwommen. Maar Breivik is niet alleen tegen moslims. Hij is ook tegen homoseksualiteit. Waarschijnlijk was zijn echte doelwit oud-premier Brundtland die veel voor de homoseksuelen heeft gedaan. Zij was al van het eiland vertrokken, toen Breivik aan kwam. Hij zat vast in het verkeer rond Oslo’.

 

Gaat U er een thriller over schrijven?

‘Alle schrijvers in Noorwegen denken er waarschijnlijk over na. Niemand wil het, maar Noorse schrijvers blijven liefst dicht bij de actualiteit. Hoe kom ik er dan in hemelsnaam onderuit? Ik ben bezig met een boek, maar ik kon na de aanslag niet verder. Ik ben er pas onlangs uitgekomen. Ik laat een misdaad in het centrum van Oslo plegen op het moment van de bomexplosie. Alle aandacht gaat daar naar uit. Zo kan ik het wel noemen maar hoef ik er niet over te schrijven. Het is voor mij te gevoelig, een te grote tragedie. Het is een beetje ons 9/11. Ik moet er niet aan denken dat ik er geld aan verdien. Om te schrijven moet je de misdaad in je boek begrijpen. Maar niemand kan dit begrijpen’.

 

U heeft wel een thriller geschreven over gehackte pacemakers, een medische thriller. En nog wel met uw broer, Even. Hoe is dat gegaan?

‘Dit is de eerste keer dat ik met mijn broer samen werk. Hij is cardioloog en werkt in een ziekenhuis. Even kwam met een goed idee terug van een conferentie in New York. Het ging daar vooral over de toename van het gebruik van ‘slimme’ pacemakers. De producent van die moderne implantaten zei dat het onmogelijk was om die pacemakers te hacken. Maar ja, onmogelijk. Daar zit een misdaadroman in, want in een thriller gaat het altijd om de vraag wat er zou gebeuren als het onmogelijke toch mogelijk blijkt te zijn’.

‘We hebben het altijd goed kunnen vinden samen. Onze gezinnen komen bij elkaar over de vloer. Schrijven is wel een emotionele aangelegenheid. We spraken af dat we zouden stoppen als we ruzie zouden krijgen. Dat was dus niet nodig. Hij heeft me wel verrast. Ik voelde me altijd de grote zus. Hij was het kleine broertje. Tijdens onze samenwerking ben ik onder de indruk geraakt van zijn kennis, zijn discipline’.

 

Is die discipline dan nodig?

‘Schrijven is een eenzaam proces waar heel veel zelfdiscipline voor nodig is. Ik doe mijn onderzoek altijd in het najaar en schrijf een samenvatting van misschien wel honderd pagina’s. Als ik dan echt begin, zijn het de laatste tien bladzijden die ik op papier zet. Ik heb dat nodig als een vuurtoren, een baken in de verte. Dan weet ik altijd waar ik naartoe ga. Als ik dan bezig ben met het boek, mis ik alles. Geen familiebijeenkomsten, feesten. De familie weet dat nu wel. Als iemand in het voorjaar gaat trouwen, weet men dat ik dan niet kom. Dan moeten ze maar in het najaar trouwen’.

 

Hoe gaat dat als U een co-auteur heeft?

‘Het is niet de eerste keer dat ik met een co-auteur werk. Van mijn achttien boeken heb ik er vier met een ander samen geschreven. Maar ik bepaal vooraf wel dat ik degene ben die daadwerkelijk schrijft. Dan blijven stijl en taalgebruik hetzelfde. Ik zie taal en stijl bijna altijd veranderen als mensen om de beurt stukken schrijven. Dat wil ik niet. En erg is het niet, want het belangrijkste werk aan een misdaadroman is toch het opbouwen van het verhaal en het onderzoek voordat je aan dat schrijven begint’.