Waardering:

Schrijven uit boosheid

Iedereen wil oud worden, maar niemand wil oud zijn. Dat komt ten slotte met gebreken en zorg, heel veel zorg. Tot aan het verpleeghuis toe. Thrillerauteur Lieneke Dijkzeul heeft de eenzaamheid, onmacht en vernedering van ouderen als achtergrond genomen voor haar nieuwste thriller: Dagen van schaamte. Een beklemmend verhaal over boosheid en wraak.

Een directeur van een zorginstelling heeft het goed voor elkaar. Een mooi leventje met zijn inkomen, zijn villa, zijn eigen parkeerplaats. Maar dan wordt hij ontvoerd en opgesloten in een lege kamer. De daders willen niet zeggen waarom. Er wordt geen losgeld gevraagd, niemand vraagt iets. Hij moet er zelf achter zien te komen. Het lijkt erop dat de directeur wordt gemarteld, totdat het tot hem doordringt dat hij doormaakt wat de oudjes in zijn tehuis dagelijks overkomt. Maar als het kwartje valt, is hij er nog niet vanaf.
De nieuwe thriller van Lieneke Dijkzeul heeft meer politieke invalshoeken dan gebruikelijk bij Nederlandse auteurs van spannende boeken. Het gaat niet alleen over ouderenzorg, het gaat ook om de afbraak van de solidariteit in de samenleving. ‘Dat is zo snel gegaan. Schokkend gewoon’, zegt zij. ‘Het boek is ontstaan uit irritatie – bijna boosheid zelfs – over de ontwikkelingen’.
Het is zo ‘onlogisch’, aldus de schrijfster, om tachtigplussers de ‘regie over het eigen leven’ te geven. ‘Dat kunnen ze helemaal niet meer. Het gaat om ordinaire bezuinigingen. De mensen komen nu over het algemeen als wrakken een verpleeghuis binnen. Dementerend, fysiek aan het einde. Ze worden opgeborgen, omdat niemand er meer iets mee kan. En omdat ik nu eenmaal een schrijver ben, heb ik schaamteloos gedacht: Wat zit daar een mooi verhaal in’.

De schaamte geldt dus voor meer dan alleen de politiek? Ook voor een schrijver?
Lieneke Dijkzeul: ‘De schaamte omdat ik er als schrijver gebruik van maak. Maar vooral de schaamte voor wat wij mensen aandoen. Ouderen worden behandeld als baby’s – zonder enig respect. Het is natuurlijk zo dat de verpleegsters en verplegers zich uit de naad werken. Maar neem nu zoiets als een plascontract dat niet zo lang geleden in het nieuws was. Hoe is het in Godsnaam mogelijk dat zoiets vandaag de dag nog kan gebeuren? De uitleg van de gloednieuwe manager was dat er met dementerende ouderen geen afspraak is te maken. Als zij naar de wc zijn geweest zijn ze dat een paar minuten later alweer vergeten. Is met dementerenden dan wel een plascontract af te sluiten? Onthouden ze dat dan wel?’

Ik proef weinig empathie met managers in de zorg.
Lieneke Dijkzeul: ‘De goedbetaalde managers zitten op kantoor, ze leven met cijfers, ze werken vanuit de gedachte van een winstoogmerk. Dat zou niet zo moeten zijn. Ik gun mensen een goed salaris, daar gaat het niet om. Maar op de werkvloer worden geen hoge salarissen verdiend, daar vallen de ontslagen als het moeilijk gaat. Het is echt ontzettend scheefgegroeid. Ik heb enorm veel respect voor de mensen op de werkvloer. Zij roepen wel dat het niet goed gaat, maar hun stem wordt niet gehoord. Ik hoor managers niet zeggen dat er dringend veranderingen moeten komen. Ik zie hen geen vuist maken voor meer personeel met betere salarissen. En die managementlaag is gegroeid in tegenstelling tot de werkvloer. Dat idee leunt zwaar op het voorbeeld van het bedrijfsleven. Maar daar is het ook niet goed gegaan’.

Het is niet alleen de sector zelf die dit doet, het is ook de politiek.
Lieneke Dijkzeul: ‘Zeker, het is ook een klacht over de politiek. We hebben de laatste jaren buitengewoon asociale kabinetten gehad. Het is een verwijt aan de politiek. Het is groter dan alleen de zorg voor ouderen. De solidariteit is verdwenen. Het is ook heel geniepig gedaan. Eerst is de mantelzorg heel erg gestimuleerd omdat mensen zelf langer thuis zouden willen wonen. Daarna is de thuiszorg verminderd. Maar dat kan toch allemaal niet meer. De kinderen werken, wonen tegenwoordig op grotere afstand dan vroeger. Bovendien zijn die kinderen zelf ook de jongsten niet meer’.

Waarom moest deze aanklacht in de vorm van een spannend boek en niet in een roman?
Lieneke Dijkzeul: ‘Een roman zou een beetje herhaling van zetten zijn. Mijn roman Achterstallig geluk was autobiografisch, waarbij ik de confrontatie van een dochter met haar dementerende moeder beschreef. Nee, het idee voor Dagen van schaamte was meteen al een thriller. En een idee is als een koekoeksjong. Al het andere wordt uit het nest gegooid en het blijft schreeuwen totdat het voedsel krijgt’.

Uw spannende boeken kennen eigenlijk altijd een vast personage: inspecteur Vegter. Komt die weer terug?
Lieneke Dijkzeul: ‘Dagen van schaamte is naast mijn roman de eerste keer dat ik een ‘stand alone’ heb geschreven. In mijn vorige spannende boeken is inspecteur Paul Vegter de centrale persoon. Hij gaat als het goed is zeker terugkomen. Ik mis hem. Ik mis zijn inzichten. Die komen natuurlijk allemaal in mijn hoofd op als schrijver. Maar hij is toch ook zijn eigen personage. Ik heb nu al een schitterende openingsscène in mijn hoofd voor een nieuw boek met Vegter in de hoofdrol, maar ik weet nog niet hoe het verder moet gaan. Ik heb nog geen plot. En dat wil ik hebben voordat ik ga schrijven. Ik zoek nog een houvast, een kapstok, waaraan ik het verhaal op kan hangen. Een skelet dat je met het verhaal aankleedt. Dat moet er voor mij wel zijn’.

Pas dan kan het echte schrijven beginnen?
Lieneke Dijkzeul: ‘Ja, en dan schrijf ik alles met de hand op. Met een fijnschrijver. Al een jaar of acht, negen doe ik dat. Als het allemaal is opgeschreven, tik ik het in de computer. Dan print ik het en breng vervolgens de nodige verbeteringen aan. Want als ik het print dan sta ik net wat objectiever tegenover mijn eigen tekst en kan ik er spijkerhard mee omgaan. Dat klinkt erger dan het is, want deze manier van werken geeft ook veel rust in het hoofd’.

anthosBestel dit boek direct van de uitgever via deze link.