Waardering:
foto Ed Coenen
foto Ed Coenen

Vrouwen als medicijn tegen depressie

Commissaris Camille Verhoeven is geen vrolijke jongen. Hij vecht voortdurend tegen een depressie. En het enige geneesmiddel dat hem helpt, zijn vrouwen. Maar in de boeken van Pierre Lemaitre zijn het juist die vrouwen die het slachtoffer worden van een misdaad. Het geeft de boeken van de Franse schrijver iets sombers. Maar misschien juist daarom zijn ze zo goed.

foto Ed Coenen
foto Ed Coenen

Pierre Lemaitre gaat er maar eens goed voor zitten. Zijn laatste interview voordat hij naar zijn hotel mag. Amsterdam verkennen? Hier eerder geweest? ‘Ik hou niet van reizen. Al de mensen die ver reizen willen graag naar huis. Nu, ik bespaar me de tijd, want ik vertrek gewoon niet. En als ik een week in Amsterdam blijf, dan zie ik niet meer dan als ik thuis op de bank een documentaire over Amsterdam op de tv bekijk’, verontschuldigt hij zich.
De Parijzenaar heeft drie boeken geschreven rond commissaris Camille Verhoeven, de agent die voortdurend op de rand van een depressie leeft. In de trilogie probeert de commissaris drie keer vermiste vrouwen op te sporen voordat het te laat is. ‘Eigenlijk zijn die vrouwen de hoofdpersonen, de helden, van mijn boeken’, legt Lemaitre uit. ‘Daarom ga ik ook niet verder dan een trilogie. In een langere serie is het onvermijdelijk dat de commissaris de held van de roman wordt, en dat wil ik niet’.
Camille Verhoeven is een somber, introvert type. Eigenlijk vertelt Lemaitre in zijn drie boeken hoe zijn commissaris zich tegen zijn depressie teweer stelt. In het eerste boek, Irene, komt Verhoeven te laat om haar te redden. ‘Daarom is Alex, de ontvoerde vrouw in het tweede boek, zo belangrijk. Verhoeven kent haar niet, ontmoet haar niet, maar hij krijgt door haar een tweede kans’.
Maar ook het tweede boek kent niet echt ‘happy end’. ‘Camille zoekt een goede vrouw, maar dat wil niet zeggen dat het boek een goed einde moet hebben’, aldus de auteur. En het derde deel van de trilogie, dat deze zomer uit komt, eindigt ook al niet met ‘ze leefden nog lang en gelukkig’. ‘Ik hou niet van een happy end’, zegt Pierre Lemaitre. ‘In het echte leven loopt het ook niet altijd goed af. In een gewoon leven, simpel gezegd een echtpaar, kinderen, werk, inkomen, ja daar komen happy endings voor. Maar in de dramatische levens uit een thriller, loopt het zelden goed af. Het is geen film waarin aan het eind iedereen blij en tevreden is’.
De commissaris die hij beschrijft, lijkt op zijn vader, bekent Lemaitre. ‘Ik heb het er als kind moeilijk mee gehad dat ik niet een gewone vader had. Ik betaal nu mijn schuld aan hem, want Camille is nu de held in mijn boeken. Nee, hij heeft het nooit geweten, want hij is al een tijd geleden overleden’.
Pierre Lemaitre zegt zelf van de ‘school van Simenon’- de schrijver van de beroemde Maigret-serie – te zijn. ‘Voor mij zijn de mensen die in het drama spelen, de belangrijkste personen. De inspecteur doet zijn werk, maar de vrouwen in mijn boeken zijn de motoren van het verhaal’. Verder schrijft hij in denkbeeldige steden. Geen echte straten, huizen, parken. Het is allemaal fictie. ‘Die feiten en details over hoe iemand loopt, waar hij woont, in welke straat iets gebeurt, dat is allemaal niet belangrijk. Het gaat om het verhaal. Het is en blijft fictie. Ik ben romanschrijver, ik maak geen documentaires. Als een schrijver al die feiten wel wil noemen, ja, dan moeten ze wel kloppen. Het enige dat telt is: als een lezer struikelt over feiten, heeft de schrijver het niet goed gedaan.