Waardering:

De nieuwkomer in de groep

Een nieuwe collega komt binnen met de manager. Die laatste trots met de nieuwe aanwinst, de nieuwkomer een beetje verlegen maar ook een beetje trots. Hand na hand door de kantoortuin. Nieuwsgierige blikken, van top tot teen ongegeneerd bekeken worden, welkome woorden.

Iedereen heeft het wel een keer meegemaakt. Want ooit is ten slotte elke werknemer ergens een keer als nieuwkomer binnen gekomen. Spitsroeden lopen is waarschijnlijk erger, maar niet zo heel veel erger. Maar wat gebeurt er als daarna het bestaande, hechte team in elkaar  bestrijdende groepen uiteen valt? Als de rot in de kantoortuin slaat? Kan een nieuwe collega zo’n grote invloed hebben?

Ja, denkt Aefke ten Hagen, auteur van de nieuwe thriller Tijdens kantooruren. ‘Er kwam bij mij kantoor een nieuwe collega binnen. Het bestaande team was binnen drie dagen helemaal ontwricht. Hoe kan dat nou, dacht ik. Eén iemand? Ik wist: dit is een goed onderwerp voor een boek’, vertelt zij. ‘Maar ik heb wel gewacht tot die nieuwe collega weg was’, voegt zij er lachend aan toe.

‘Instinctief voel je dat er iets niet klopt. Je kan er je vinger niet op leggen. Het geeft een heel onveilig gevoel, de sfeer verandert. Achteraf zegt iedereen, ik wist het wel. Maar ondertussen houdt iedereen zijn mond. Mijn boek gaat over zo’n situatie. Dat schrijft lekker. Het blijft dicht bij mijn eigen ervaringen op kantoor.’

Tijdens kantooruren vertelt het verhaal van Malou, die op een gewoon kantoor werkt. Kinnesinne, computerproblemen, beetje flirten, niets ongewoons. Tot tijdens een teamuitje in de Ardennen een van de collega’s verongelukt. De politie denkt aan een ongeluk, maar Manou is er van overtuigd dat het moord was. Zij kijkt met andere ogen op kantoor rond en ziet dingen die er eerst niet waren. De spanning stijgt als er nog een collega verdwijnt.

Het boek beschrijft gedetailleerd de kleine en grote gebeurtenissen op kantoor, als een mini-uitvoering van Het bureau van J.J. Voskuil. Maar dan met een spannende draai aan het verhaal. ‘Kantoor is voor veel mensen herkenbaar. Ik kan niet van mijn boeken leven en het is fijn als je weet dat je aan het eind van de maand de hypotheek kan betalen. Ik dacht dat ik als freelancer zou kunnen werken, maar ik werk toch op een kantoor van een semi-overheidsinstelling. Op de afdeling marketing en communicatie.’

Aefke ten Hagen wilde graag journalist worden, maar ging sociaal-maatschappelijk werk doen. Na een paar jaar volgde toch maar een studie. Het werd sociale psychologie in Nijmegen. ‘Daarom is zo’n nieuwkomer in een groep voor mij ook zo interessant. Het groepsgevoel, waarom doen gedragen menssen zich zo? Dat vind ik leuk om te bestuderen.’

Daarom is zij voor haar eerste thriller begonnen met de personages uit te denken. Een plot heeft zich vervolgens gaandeweg ontrolt. Alleen de context, het kantoor, de nieuweling, stond vast. Dat is overigens sneller gezegd dan het in werkelijkheid is gegaan. ‘Ik heb eerst een heel andere versie geschreven. Dat heb ik allemaal weggegooid. Ik wilde veel te veel vertellen. Dat maakt dat de boodschap, de lijn, niet uit de verf komt. Ik heb mezelf gedwongen een keuze te maken. De dader analyseren of het groepsproces beschrijven. Het is het tweede geworden.’

De keuze is makkelijk geweest, aldus Ten Hagen. ‘Een boek moet ook leuk en interessant zijn voor mezelf. Waarom zou ik het anders schrijven? Ik moet er wel plezier in hebben. Het is niet mijn doel om er van te kunnen leven. Een schrijver zit maaar alleen thuis. Dat wordt op den duur saai. Ik wil wel mensen blijven ontmoeten.’

Tijdens kantooruren is niet haar eerste boek. Eerder verscheen haar debuutroman In naam van mijn vader. ‘Schrijven deed ik altijd al. Mijn grootste succes als kind was een verhaal dat ik instuurde voor een wedstrijd. Dat verhaal is zelfs verfilmd en op tv uitgezonden.’

Maar nu heeft ze haar eerste thriller geschreven en dat is haar goed bevallen. ‘Ik hou er van te schrijven over gekke en vreemde mensen en een thriller is een goede manier om over die mensen te schrijven.’

Maar voorlopig even niet. Haar hoofd staat er nu niet naar. Ze gaat trouwen en ze verwacht een eerste kind. ‘Daar ben ik nu mee bezig. Maar er komt vast wel weer een idee. Want vrije tijd, dat is voor mij schrijven.’